Talent van eigen bodem

Guido Van Genechten: “Als kinderen het niks vinden, lopen ze gewoon naar de zandbak”

Gepubliceerd: 28 augustus 2024  |  Door: Bert Huysmans  |  Onderox editie: 244

MOL — We zitten midden in het feestjaar van 25 jaar Rikki, het wereldberoemde konijntje uit de prentenboeken. En terwijl Rikki in bibliotheken, kleuterklassen en kinderkamers over de hele wereld vertoeft, blijft tekenaar en bedenker Guido Van Genechten (67) rustig incognito in zijn atelier in Mol. “En dat is perfect zo”, zegt de auteur zelf. “Voor kinderen maakt het echt niet uit wie al die verhalen bedenkt.”

Hoe ben je auteur geworden?
Guido Van Genechten: “Ik heb typografie gestudeerd. Echt letterzetten, zoals dat vroeger ging. Omdat we ook ontwerpen mochten maken. Dat kwam het dichtste bij tekenen en schilderen dat ik kon bedenken. Maar toen ik de school verliet, was die job al veranderd. Het creatieve gedeelte zat er niet meer in. We hadden iets geleerd dat niet meer bestond. Ik heb dan heel wat verschillende jobs gedaan, maar ik was vooral op zoek naar iets creatiefs. Van schilderijen leven, dat is heel weinig mensen gegeven. Dat realiseerde ik mij al heel snel. Maar mijn vrouw werkte in de bibliotheek en ik zag daar al die prentenboeken staan. Ik kende dat eigenlijk niet zo goed. Ik had thuis vroeger enkel wat strips en een paar sprookjesboeken. We hebben zelf geen kinderen en het internet bestond nog niet. Toen moest je nog uitgeverijen opzoeken in de Gele Gids. (glimlacht) Ik heb dan een dummy gemaakt die ik rondstuurde. Op de meeste plekken werd ik afgewimpeld. Maar bij Clavis was het anders. Ik ging er langs voor een gesprek. Zij waren veel directer en gaven duidelijke feedback. Los dat en dat op en kom dan eens terug, was de boodschap. Dat heb ik toen gedaan en sindsdien werken wij samen.”

Hoe zag je eerste boek eruit?
“Dat heette ‘In het donker’. Daar heb ik wel een hele tijd aan gewerkt. Ook omdat ik het medium nog moest leren kennen. Toen het verschenen was, belde een lokale juf hier aan. ‘Wil jij het boek komen voorlezen in mijn klas?’, vroeg zij. Ik wou dat wel. Plots zaten daar 25 kinderen in een kring voor mij. Ik kreeg al meteen wat podiumvrees en dus vroeg ik de juf of zij het zelf kon voorlezen. Ik vond dat een fascinerende ervaring om te zien hoe de kinderen op mijn boek reageerden. Dat was een tweede kleuterklas. Toen kwam de vraag of ik ook bij haar collega wou langsgaan, van een ander jaar. Dat bleken telkens enorm verschillende werelden te zijn. Daar heb ik veel van geleerd. Hoe zijn ze? Hoe gaan ze met elkaar om? Ik heb dat nog altijd in mijn achterhoofd als ik nu een boek maak. Ik wil dat alles op hun niveau is. Niet eronder, niet erboven. Rikki heeft uiteindelijk voor mij echt de doorbraak geforceerd. Er was meteen interesse van een tiental buitenlandse uitgeverijen.”

Hoeveel boeken hebben je intussen uitgebracht?
“Ik heb geen idee. Ergens tussen de 150 en de 200. Kijk, een boek maken duurt bij mij zo’n twee à drie maanden. Al hangt het natuurlijk van veel zaken af. Er zijn ook dunne kartonnen boekjes geweest die sneller af zijn.”

Is een nieuw boek voor het eerst zien dan nog even spannend?
“Dat is wel iets minder dan vroeger. (glimlacht) In begin ging ik in de Standaard Boekhandel kijken of alle exemplaren wel mooi recht stonden. Dat doe ik nu uiteraard niet meer. Ik ben meestal al drie verhalen verder voor het boek verschijnt. Ik heb dat verhaal al helemaal beleefd, zo voelt het een beetje aan. Ik kijk er wel naar hoor en blader er zeker door. En mijn vrouw leest het altijd volledig.”

Heb je nog al je boeken?
“Ja, op zolder. Daar heb ik een archief. In mijn atelier heb ik een paar exemplaren liggen om te kijken dat de continuïteit klopt. Dat het huisje waarin Rikki woont en zijn tuin dezelfde is. Het moet kloppen.”

Je haalt ook je inspiratie wel eens uit het dagelijkse leven, toch?
“Ik maak er inderdaad wel een sport van om mezelf in een boek te stoppen. (glimlacht) Ik ben bijvoorbeeld de papa van Rikki. Mijn doorlopende wenkbrauw, dat heeft hij ook. Ik heb ooit een verhaal geschreven over Rikki die een kerstboom wil gaan kopen. Dat gaat over zijn relatie met zijn papa, maar die vader zit helemaal in de stress in de beginscène, tussen de paperassen. Ik zat, toen ik dat tekende, ook écht met stress tussen mijn belastingspapieren. En zo sluipen zaken uit de werkelijkheid toch in mijn verhalen. Ik heb bijvoorbeeld zelf een kat. Daardoor kan ik veel beter een kat beschrijven dan een hond. De kans is dus groter dat mijn personage een kat zal hebben. Dat is meer dan een detail voor mij. Je kan kinderen echt niet zo makkelijk bedotten hoor.”

Je hoofdpersonages zijn zelf vaak dieren.
“Ja, ik ben beter in dieren tekenen en ze zijn universeler. Rikki is een konijn en staat symbool voor elk kind van de wereld. En hij loopt ook rustig alleen door het bos. Dat kan je met een kleuter moeilijk doen zonder dat je je afvraagt: waar zijn die ouders? Maar omdat het een dier is, moet je dat niet uitleggen. En je hebt meer mogelijkheden om iemand snel te typeren. Ik heb ooit een boek geschreven over een kleine kangoeroe die in de buidel van zijn moeder wil blijven. Hij is er nog niet klaar voor. Dat is zo’n sterk beeld. Dat zou nooit werken met een moeder en een baby.”

Je hebt al veel boeken op je naam staan. Hoe ontstaat bij jou het idee voor een nieuw boek?
“Meestal is dat iets heel organisch. Soms start het met een woordje, of zoals bij het Grote Billenboek met een zin: ‘Iedereen heeft twee billen’. Daar heb ik het hele boek aan opgehangen. Je weet dan niet waarom dat zinnetje opeens door je hoofd schiet. Als ik een idee heb, of een half idee, dan kribbel ik het op een enveloppe. Dan is het uit mijn systeem. Ik heb er een hele stapel in mijn atelier liggen. Als ik soms weinig inspiratie heb, dan blader ik daardoor. Dat werkt wonderwel voor mij want inspiratie kan je niet dwingen. Sommige dingen die ik gemaakt heb worden dus nooit iets. Of pas veel later. In 2008 heb ik een boek bedacht over schapen. Dat verhaal ontstond heel simpel: door de schapen in de wei naast mijn huis. Ik zag hoe ze liepen en aten. Dat triggerde mij. Eigenlijk gaat dat over kuddedieren. Dat vond ik toen niet ‘des kinds’, of toch eerder voor oudere kinderen. Dus heeft het jaren op die stapel gelegen. Maar ik bleef er maar bij terugkomen. Ik heb het onlangs toch eens aan mijn uitgever getoond. Zij was wel enthousiast en ook op een beurs in Bologna was er interesse. Dat wordt nu mijn volgende boek.”

Wat moet een verhaal voor jou zeker bevatten?
“Er moet veel inzitten want een boek is een puzzel. Een probleemstelling, een soort van oplossing, een clue, liefst ook een verrassing op het einde. Humor is erg belangrijk. Het affectieve en emotionele ook. Ik ben geen avonturenverhalenverteller. Het belangrijkste is: het moet tot leven komen. Je moet van de personages kunnen aflezen hoe ze zich voelen. Want vergis je niet, kinderen zijn een heel kritisch publiek.”

Onderschatten we dat?
“Zeker weten. Als kinderen het niks vinden, blijven ze niet uit beleefdheid luisteren. Ze lopen gewoon naar de zandbak. (lacht) Andersom is dat ook zo. Als het hen echt boeit, dan zie je dat meteen. Kijk, kleuters hebben een poëtische manier van naar de dingen kijken. Alles is nog mogelijk. In alles wat ze doen moet er fantasie bij zijn. Dat is pure poëzie voor mij.”

Raken we als volwassene te snel onze fantasie kwijt?
(Resoluut) “Zonder enige twijfel. Het is ongelooflijk hoe snel je niet meer kijkt of beleeft. Hoe snel het een opgave wordt voor mensen om nog met fantasie naar iets te kijken. Alles is zo snel vertrouwd. Dat is enorm jammer. Ik begrijp dat hoor. Iemand die jong is, moet alles nog ontdekken. Ik herinner mij ook de eerste keer dat ik in Parijs was. De tweede keer maakte al een stuk minder indruk. Het is moeilijk om iets te benaderen alsof het de eerste keer is. Kijk, ik hou van gastronomie, daar is het net zo. Je kan je eten ook zomaar binnenschrokken. Maar als je beter proeft, gaat er een wereld voor je open. Een beetje moeite doen, loont meestal wel. Mensen die prentenboeken voorlezen hebben bij mij bijvoorbeeld al een streepje voor. Het is jammer dat ouders dat niet doen omdat ze vinden dat ze dat niet kunnen. Ze weten niet wat ze missen. Het is een belangrijk intiem moment met je kind waarbij je een speciale band smeedt.”

Ben je nu als auteur iemand anders dan in je beginperiode?
(Denkt na) “Je weet sneller wanneer je op het verkeerde spoor zit omdat je al zoveel uitgeprobeerd hebt. Ik heb natuurlijk wel een bepaalde stijl ontwikkeld. Ik kan nu meteen een varken of een beer tekenen. Dat gaat steeds in dezelfde lijn liggen. Dat is dan mijn varken. Het is een soort vocabulaire die je ontwikkeld hebt. Ik heb alle soorten ogen en oren al ooit uitgeprobeerd. Ik weet wat voor mij het beste werkt. Zo kan je sneller de focus leggen op: hoe krijg ik zoveel mogelijk emotie in die tekening.”

Hoe ziet een gemiddelde werkdag er voor jou uit?
“Ik werk niet in dagen of uren. Soms werk ik heel lange dagen en avonden, soms een dag niet. Ik ben wel een ochtendmens. Ik kan om zes uur opstaan en meteen beginnen. Als ik met iets heel interessants bezig ben, dan wil ik blijven doorgaan. En op andere dagen voel ik: ik heb er niet zoveel zin in. Of het lukt niet. Dan moet je dat ook kunnen loslaten. Je leert dat wel, om productief te zijn. Al kan een wit blad nog altijd heel intimiderend zijn. Er moet altijd een zekere spontaniteit in je werk zitten. Je ziet dat ook aan een tekening. Als het spontaan is gemaakt, dan zitten zelfs de details onmiddellijk goed.”

Is het een eenzame job?
“Ja, zeker en vast. Maar ik kan goed alleen zijn en ik ben graag op mezelf. Ik ben mijn eigen baas en ik heb graag de illusie dat ik vrij ben. Van 9 tot 5 werken, dan functioneer ik niet. Ik heb dat gedaan en toen was ik niet te genieten. Vraag het maar aan mijn vrouw. Elke dag reed ik met de fiets naar het werk. Ik moest dan een poort binnenrijden. Elke dag weer moest ik vechten tegen de drang om die poort voorbij te rijden. Ik moest daar om 9 uur zijn, dat vond ik al een aanslag op mijn vrijheid. Ach, misschien heb ik gewoon een probleem met autoriteit.” (lacht)

Je boeken zijn in de hele wereld bekend. Kan jij zelf nog rustig naar de winkel gaan zonder aangeklampt te worden?
“Dat is geen enkel probleem! (glimlacht) Ik denk dat zelfs niet eens iedereen hier in de straat weet wie ik ben. Dat is het enorme voordeel. Ik ben volledig incognito. Voor kinderen maakt het totaal niet uit wie die verhalen maakt. Ik moet ook zelden handtekeningen zetten. Kinderen vinden het niet fijn als je in hun boeken kribbelt. Juffen zijn soms wel fan. Ik heb zelfs ooit een uitnodiging van een huwelijk gekregen van een kleuterjuf die in het thema van Rikki ging trouwen. Ze stuurde dat ik daar ook absoluut moest bijzijn. Ik heb een vriendelijk mailtje teruggestuurd, maar ik ben toch maar niet gegaan.” (lacht)

Waarover wil je zeker nog een boek maken?
“Nog eentje over zindelijkheidstraining misschien? Dat is een soort van obsessie. (lacht luidop) Het is zo’n beperkt format, er zijn er al honderden over gemaakt. Om dan toch nog zelf iets origineels te bedenken dat ook effect kan hebben zonder dat het te belerend is, dat vind ik fantastisch. Ik heb er, denk ik, een stuk of vijf gemaakt. Ik zeg nergens: je moet op het potje gaan. Maar de focus ligt dan bijvoorbeeld op het feit dat alle dieren andere billen hebben. Het gaat om creativiteit binnen die beperkingen. Ik kan nog iets nieuws bedenken binnen een strak format. Het is misschien raar dat je je daarmee moet amuseren.” (lacht)

Hoe ziet de toekomst er voor jou als auteur nog verder uit?
“Eigenlijk ben ik met pensioen. Ik ging stoppen op mijn 60. Het is wel confronterend om vast te stellen dat je niks leuker vindt dan werken. Ik kon echt niks beter bedenken om te doen. (lacht) Plus, ik kan dingen maken niet goed missen. Iets vasthouden op het einde van de dag dat je zelf gemaakt hebt, heerlijk! Maar ik doe alleen nog maar waar ik 100% zin in heb. En ik werk ietsje trager dan vroeger. Ik wil ook terug wat meer vrij werk maken, tekenen en schilderen. Dat ga ik zeker nog doen. Maar ik heb geen bucketlist. Al besef ik wel dat tijd iets heel kostbaars is.”

Meer lezen van Bert Huysmans
Foto's gemaakt door Bart Van der Moeren
Meer lezen over
literatuuronderwijs

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.